ILVO-UGent persbericht – dinsdag 23 mei 2017
De bacteriële gemeenschap rond plantenwortels kan gestuurd worden met het oog op sterke groei en gezonde planten
Op dinsdag 23 mei 2017 verdedigt Caroline De Tender haar doctoraat: “ Microbial community analysis in soil (rhizosphere) and the marine (plastisphere) environment in function of plant health and biofilm formation” De verdediging zal plaatsvinden om 16u in Auditorium 2, Krijgslaan 281 S9, 9000 Gent. Promotoren van het doctoraat zijn Prof. Dr. Peter Dawyndt van de Universiteit Gent, en Dr. Martine Maes en Ir. Lisa Devriese van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek.
Het toevoegen van biochar en chitine aan de bodem kunnen de bacteriële gemeenschap rond plantenwortels sturen, dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van ILVO-UGent onderzoekster Caroline De Tender. Via genomics technieken onderzocht zij het sturend vermogen van die twee bodemadditieven naar meer micro-organismen die enerzijds groeibevorderend zijn en anderzijds de plant en de plantenomgeving weerbaarder maken tegenover ziekteverwekkers. De resultaten voor biochar en chitine bleken overtuigend bij de teelt van respectievelijk aardbei en sla. Chitine bleek zelfs de overleving van de Salmonella enterica bacterie te onderdrukken wanneer die voorkomt op de bladeren van sla. Een besmetting met die bacterie kan diarree veroorzaken bij consumenten.
Substraatadditieven en rhizosfeer
Om ziektes te voorkomen en een goede opbrengst te verkrijgen, wordt bij het telen van gewassen vaak gebruik gemaakt van pesticiden en meststoffen. Verschillende alternatieven, zoals de milieuvriendelijke substraatadditieven biochar en chitine, worden daarentegen onderzocht. Biochar ontstaat uit verhitting en afbraak van biomassa onder beperkte aanvoer van zuurstof, chitine is daarentegen een belangrijke bouwsteen van de celwanden van schimmels en de pantsers van insecten en schaaldieren zoals krab en garnaal. Beide producten worden dus verkregen door het opwaarderen van wat beschouwd wordt als afvalproducten. Voor haar onderzoek voegde Caroline De Tender beide substanties toe aan de bodem of substraat bij de kweek van aardbei of sla.
Zowel biochar als chitine zijn in staat om de microbiële gemeenschap van de rhizosfeer, de nauwe zone grond rond de wortels, te veranderen in samenstelling, en wel in die mate dat een hoger aantal plantengroeipromotoren en biocontrole-organismen zich installeren. Met dat doel onderzocht Caroline De Tender het microbioom van de rhizosfeer in relatie tot plantengroei, ziekteontwikkeling en de overleving van ziekteverwekkers op de plant.
chitine bij sla
De toevoeging van chitine aan veldgrond bij sla zorgde voor een wijziging in zowel de bacteriële als schimmelgemeenschap van de rhizosfeer. Zowel groeipromotoren als chitine-afbrekers werden gestimuleerd, waardoor er tot 13 keer meer van deze micro-organismen konden worden waargenomen. Stimulatie van chitine-afbraak in de bodem zorgt ervoor dat schadelijke schimmels, insectenlarven en aaltjes in de bodem worden bestreden. Er komen ook meer afbraakproducten van chitine in de bodem terecht, en die zijn ervoor gekend dat ze de weerbaarheid van de planten tegenover belagers verhogen. Dat werd bevestigd in de proeven: bij sla werd inderdaad een verbeterde groei (een stijging van 25 procent in versgewicht van de plant) én een verminderde overleving van Salmonella enterica op de bladeren vastgesteld. Het gebruik van chitine in bodem kan dus een interessante strategie zijn om het risico op uitbraken van diarree ten gevolge van een Salmonella-besmetting te verminderen